In de ban van de ring: De zoektocht
In een notendop komt het op het volgende neer: met landtegels bouwen de spelers samen een kaart van Midden-Aarde, waarop fiches gelegd worden. Op de laatste tegel komt de Doemberg, waarna de spelers zich hierheen spoeden.
Iedere speler krijgt drie landtegels in de hand. In de eerste fase van het spel wordt er een kruis van drie bij drie landtegels gelegd, met de Gouw in het midden. De landtegels bestaan uit maximaal vier secties van verschillende terreinen: bossen, velden, water en bergen. Tegels moet kloppend aangelegd worden.
In de volgende fase leggen de spelers eerst een landtegel bij, mogen ze hun hobbit een gebied opschuiven en trekken ze een nieuwe landtegel. Kan een speler geen van zijn tegels aanleggen, dan wordt er één op de kop aangelegd, en telt als neutrale tegel. Ontstaat er door het aanleggen van een tegel een gebied dat uit precies twee secties bestaat, dan wordt er een bijbehorend fiche opgelegd, dat punten waard is. Verplaatst een speler zijn hobbit naar zo’n gebied, dan mag hij het fiche houden.
Sommige fiches hebben speciale eigenschappen, en kunnen later in het spel gebruikt worden. Andere zijn monsters, die bevochten moeten worden. Om een monster te verslaan, mag een speler zijn hobbit één of twee beurten niet bewegen, waarna het fiche geïnd wordt.
Is het laatste fiche gelegd, dan komt hierop de Doemberg te liggen, en begint de laatste fase van het spel. Wie met zijn hobbit als eerste de Doemberg bereikt, krijgt een bonus van drie punten. De waarde van alle verzamelde fiches wordt opgeteld, en de speler met de meeste punten wint.